Groen Weert logo editor
 X 
Klein leed: (vermeende) overlast van bomen.

geplaatst 4 november 2012

Duidelijke wettelijke grenzen.

Bomen geven naast vele voordelen ook wel eens overlast voor burgers.
De grens van aanvaardbare overlast ligt voor iedereen anders. Ieder heeft zijn eigen subjectieve norm.
Daarom heeft de Nederlandse rechter heeft zich al vaak moeten uitspreken over dit ''leed''.
Al die uitspraken samen tonen een redelijk duidelijke grens tussen aanvaardbare en onaanvaardbare overlast van bomen.

Mr. Bas M. Visser in zijn boek Bomen en Wet hierover:

1. Hinder van bomen of ander beplanting zou men op grond van artikel 5:37BW of 6:162 (e.v.) BW kunnen aanvechten.
Artikel 5:37BW stelt dat een eigenaar geen onrechtmatige hinder mag toebrengen aan eigenaren van andere erven door het onthouden van licht en lucht of het verspreiden van rumoer en stank.
Niet elke hinder is echter onrechtmatige hinder. Een redelijke mate van hinder moet geduld worden.
Normale bladval, vallend zaad en enige mate van schaduwhinder zullen in beginsel geen onrechtmatige hinder zijn.
Deze ''overlast ''dragen, kan van ieder redelijkerwijze gevergd worden.
Het moet gaan om onrechtmatige hinder of een onrechtmatige daad die in al zijn onderdelen bewezen moet worden.
Met name de aard, de ernst (omvang) en de duur van de hinder zullen doorslaggevend zijn. (president rechtbank Haarlem 4 mei 2000, J.B.R.)

2. Het algemeen belang is gediend met de aanwezigheid van bomen en dat noopt tot terughoudendheid in geval van (vermeende ) hinder. ( Hof Amsterdam 24 oktober 1935, NJ 1935, 1625 )

3. Allerlei subjectief ervaren overlast van bomen is nog geen objectief relevante hinder.
Ieder wordt eigenlijk geacht blad of naaldval, enige mate van lichtontneming en vochtvasthouding te dulden.

» Twee berken, die het straatbeeld bepalen, mogen niet gekapt worden ook al tasten ze de tuinen van de appellant aan. (KB 24 dec. 1987, 51)
 » De beperking van lichtinval in de woning door een 15 meter hoge eik werd niet doorslaggevend geacht ten opzichte van de handhaving van het dorpsschoon, waarbij in aanmerking werd genomen dat de betrokken woning in een bosrijke omgeving was gelegen. (KB 22 mei 1985, 42 ( Ede)
 » Ook al wordt, zoals appellant zegt, het uitzicht door de bomen belemmerd, toch weegt het belang van het dorpsschoon zwaarder, omdat door snoeien lichtval en uitzicht te herkrijgen zijn.
De hinder door bladval werd als een subjectief criterium beschouwd. (KB 14 oktober 1986, 25.)

» Ondanks een beroep van appellant op dode, vallende takken, die schade aan zijn huis veroorzaakten en de beperking van lichtinval door een linde, zou door velling het natuurschoon, landschaps- en dorpsschoon te zeer worden aangetast. (KB 14 oktober 1987, 26 )

» Tevergeefs waren ook de klachten over vochtigheid en wegnemen van lichtinval, aangezien de boom was opgenomen in een vastgesteld gemeentelijk bomenplan. (KB 22 oktober 1986, 43 (Binnenmaas )

» Ook ten aanzien van ( vermeende ) schade op grond van de schadebepaling in de verordening als gevolg van artikel 16 Boswet is opvallend genoeg geen schade-uitkering bekend, bijvoorbeeld; -Tevergeefs beriep een kerkbestuur zich op de schade aan enkele grafmonumenten door de groei van een wortelstelsel van een op het kerkhof staande boom.
Eventuele schade zou slechts beperkt blijven. ( KB 2 oktober1985, 23 ( Gennep )

 4. Raad van State in een zaak van weigering kapvergunning 3 bomen met gevolg schaduwwerking en algenaanslag: "Schade als gevolg van de aanwezigheid van bomen behoort in het algemeen tot het normaal maatschappelijk risico.
Slechts indien geleden schade ten gevolge van weigering om toe te staan dat bomen worden gekapt het normaal maatschappelijk risico overstijgt, kan aanspraak bestaan op vergoeding". (ABRS 24 september 2003 (landelijk)

5. Schade door wortels.
Klachten over ongewenste wortelgroei zijn in het algemeen complexer.
Voor de beoordeling is vaak advies van deskundigen gewenst.

A- De rechtbank in Den Bosch wees een schade vergoeding af van een huiseigenaar wegens wortelingroei van een gemeenteboom in de fundamenten van zijn (oude) huis, vanwege de nalatigheid van de huiseigenaar en zijn rechtsvoorgangers om zich er van tijd tot tijd van te vergewissen of er sprake van wortelgroei was. ( 15 juni 1990, rolnr. 562/89, JBR )

B- De rechter wees daarbij op de algemene bekendheid dat boomwortels kunnen ingroeien in naastliggende funderingen.

C- Vervolgens werd verwezen naar het (beperkte) wortelkaprecht uit het burenrecht.

D- Tenslotte werd gesteld dat van de gemeente niet kan worden verwacht dat zij van al haar bomen bijhoudt of de wortels problemen kunnen gaan geven.

E- Het kantongerecht Nijmegen stelde op 24 februari 1989, (rolnr. 2397/83/4. JBR) dat boomwortels slechts in rioleringen kunnen groeien, indien zich daarin een lek of andere opening (hoe klein ook) bevindt.

Klein leed: een begripvolle, assertief optredende gemeente, gesteund door rechtelijke uitspraken geeft duidelijkheid.

F.G. herfst 2012